Hebben jouw kinderen vaak ruzie samen?

Vandaag is het De Internationale Dag van het Gezin! Op deze dag staan we stil bij hoe belangrijk het is om in een gezin liefdevolle relaties met elkaar te hebben. Maar wat als je bang bent dat jouw gezin helemaal niet zo hecht is? Bijvoorbeeld doordat je kinderen heel veel ruzie maken? Wij geven graag wat tips die ervoor kunnen zorgen dat je kinderen een fijne band met elkaar ontwikkelen.

1. Leer je kinderen blij te zijn met zichzelf 

Dat je kinderen veel ruzie met elkaar maken, komt vaak doordat ze vechten om aandacht van hun ouders. Ieder kind wil het leukste/slimste/mooiste kind van zijn/haar ouders zijn. Leer je kinderen dat ze goed zijn zoals ze zijn, met hun eigen eigenschappen en kwaliteiten. Dit kun je doen door je kinderen in ieder geval níet met elkaar te vergelijken. Én door ze allemaal geregeld een complimentje te geven. Zeg bijvoorbeeld tegen je oudste kind: "Ik vind het zo fijn dat jij zo behulpzaam bent en mij vandaag weer helpt om de tafel te dekken. Ik ben echt heel trots op jou!". En zeg daarna tegen je jongste kind: "En op jou ben ik ook heel trots! Ik vind het zo fijn om te zien hoe sociaal je bent; je bent vandaag zo lief geweest voor dat nieuwe jongetje/meisje in de straat!”. 

2. Help je kinderen samen te leren spelen

Kinderen kunnen niet zomaar met elkaar samenspelen; dit moeten ze leren. Zeker als er sprake is van een leeftijdsverschil, zoals dus vaak bij broertjes en zusjes. En hoe groter het leeftijdsverschil, hoe lastiger het samenspelen kan zijn. Help je kinderen in ieder geval door voor afspraken te zorgen. Zeg bijvoorbeeld: “Jullie mogen om de beurt blokken voor elkaar verzamelen en een toren bouwen”. En: “Alleen als je aan de beurt bent om een toren te bouwen, mag je de toren daarna ook omgooien”. Help je kinderen om zich aan deze afspraken te houden. Dit doe je door de afspraken steeds te herhalen. Geef je kinderen een complimentje wanneer zij zich aan de afspraken houden. Zeg bijvoorbeeld: “Goed dat jij je aan de afspraken houdt, je wacht netjes op de beurt!”. 

3. Stimuleer samenwerken

Let op de opdrachten die je je kinderen geeft. Om je kinderen te stimuleren om iets zo snel mogelijk te doen, roep je vast weleens: “Ik ga kijken wie van jullie er als eerste klaar is met het aantrekken van z’n schoenen!”. Je kinderen gaan dan heel erg hun best doen om als eerste klaar te zijn, en zijn bijna nooit tegelijk klaar met het aantrekken van hun schoenen. Het gevolg: één heel blij kind en één kind dat baalt en zichzelf verdrietig/boos/teleurgesteld voelt. Het kind dat zich bijvoorbeeld verdrietig voelt, zal het gevoel hebben dat het andere kind ‘beter’ is. Door dit soort opdrachten vergroot je dus de ‘concurrentiestrijd’ tussen kinderen. Wat je in plaats daarvan kunt doen, is bijvoorbeeld roepen: “Ik ga kijken of het jullie sámen lukt om jullie schoenen als eersten aan te trekken of dat het mij als eerste lukt om mijn schoenen aan te trekken! Jullie mogen elkaar helpen!”. Op die manier stimuleer je je kinderen om samen te werken én zijn ze na afloop allebei blij. 

4. Haal je kinderen zo nu en dan uit elkaar

Doe zo nu en dan iets apart met je kinderen, wanneer dit mogelijk is. Wanneer je kinderen continu samen zijn, is de kans groter dat ze elkaar gaan ‘vervelen’. Vindt je oudste kind het heerlijk om in de keuken bezig te zijn? En speelt je jongste graag in het bos? Zorg ervoor dat je partner of iemand anders samen met de oudste iets lekkers gaat maken in de keuken, terwijl jij met de jongste het bos in gaat om takken te verzamelen. Zo hoeven de kinderen even niet te vechten om aandacht van hun als ouder(s) en dat geeft rust. De kans is ook groot dat je kinderen het leuker vinden om elkaar weer te zien als ze even uit elkaar gehaald zijn.

5. Stimuleer het oprecht ‘sorry’ tegen elkaar te zeggen

Hoe goed je ook je best doet om je kinderen te stimuleren een fijne relatie met elkaar te ontwikkelen; zo nu en dan ruzie maken hoort erbij. Het is niet iets wat alleen maar slecht is. Het betekent ook dat je kinderen zich veilig bij elkaar voelen en voor zichzelf kunnen opkomen. Maak je dus niet te druk wanneer je kinderen ruzie met elkaar maken. Let er wel op dat je kinderen oprecht sorry tegen elkaar zeggen als ze elkaar bijvoorbeeld pijn gedaan hebben. Zeg bijvoorbeeld tegen je kind: “Je broer/zus is erg verdrietig omdat je hem/haar geduwd hebt. Hoe zou jij het vinden als je geduwd wordt?”. Op die manier leert je kind om zich in te leven in zijn/haar broer/zus. En vervolgens kun je zeggen: “Zeg maar even sorry voor wat je gedaan hebt. En dan kunnen jullie daarna weer gezellig doen tegen elkaar”. 

Heb je vragen of hulp nodig?

Heb jij vragen omdat het je kinderen niet lukt om aardig tegen elkaar te zijn? Vind je het lastig om je aandacht te verdelen? Of merk je dat je er tegenop ziet dat je kinderen binnenkort zomervakantie hebben en dus meer tijd met elkaar zullen doorbrengen? Neem contact op met het Meerpunt. Wij denken graag met je mee!